
Gemeenten in toenemende mate bewust van georganiseerde criminaliteit
Om georganiseerde criminaliteit effectief te kunnen bestrijden, is een integrale aanpak nodig. Daarin is, naast politie en justitie, Belastingdienst/Douane en FIOD, ook een rol voor gemeenten weggelegd. Die geïntegreerde aanpak op strafrechtelijk, fiscaal én bestuurlijk vlak is vele malen effectiever dan wanneer deze partijen niet zouden samenwerken.
In 2009, 2012 en 2016 is onderzoek uitgevoerd naar de maatregelen en inzet van instrumenten door gemeenten om georganiseerde criminaliteit te bestrijden. Qua instrumenten en bevoegdheden kun je denken aan zaken als het sluiten van panden, opleggen van dwangsommen, intrekken of weigeren van vergunningen volgens de wet Bibob en toezicht en handhaving.
Over 2022 is een hernieuwde, vierde meting uitgevoerd. Daarbij dient het onderzoek uit 2016 als benchmark. Wat is er de afgelopen zes jaar veranderd?
Bewustzijn
Een van de zaken die onderzocht zijn, is het bewustzijn van gemeenten wat betreft georganiseerde criminaliteit. Uit het onderzoek blijkt dat dit bewustzijn is toegenomen. Vooral onder burgemeesters en de afdelingen openbare orde en veiligheid. Wethouders daarentegen zijn zich nog onvoldoende bewust van georganiseerde criminaliteit, volgens het onderzoek. Maar in het algemeen hebben gemeenten een veel beter zicht op georganiseerde criminaliteit. In 2016 gaf meer dan de helft van de respondenten aan geen beeld te hebben van zaken als misbruik van vastgoed en witwaspraktijken. In 2022 daarentegen zei meer dan 95 procent daar wél zicht op te hebben.
Rol en verankering binnen de organisatie
Praktisch alle gemeenten zijn zich bewust van hun (actieve) rol in de integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit. Tegenover 2016 hebben ook meer gemeenten beleid en beleidsregels vastgelegd op dit vlak. Daarbij staat de aanpak van met name ondermijnende criminaliteit hoog op de agenda.
De capaciteit van gemeenten om criminaliteit aan te pakken is ook gegroeid naar gemiddeld 3,5 fte. Toch ervaren de meeste gemeenten krapte op dit vlak. Anders dan het OM en politie, krijgen gemeenten namelijk geen zogenaamde ‘versterkingsgelden’ van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Terwijl ze wel een verschuiving zien van het strafrecht naar het bestuursrecht in de aanpak van georganiseerde criminaliteit, wat vraagt om een andere rolverdeling tussen politie, OM, gemeenten en andere betrokkenen. Die heroriëntatie is ook nodig, omdat er een verschuiving naar preventie te zien is in de aanpak.
Samenwerking en effectiviteit bestuurlijke aanpak
Gemeenten werken ook in toenemende mate samen met andere gemeenten. Zowel qua beleid als qua uitvoering. Geïnterviewden betreuren de terugtrekkende beweging van de politie. Ze constateren dat een gebrek aan capaciteit bij de politie en andere samenwerkingspartners − zoals het OM en de Belastingdienst − een effectieve samenwerking in de weg staat en gemeenten wel erg veel taken op hun bordje krijgen.
Gemeenten vinden wel dat ze voldoende bestuurlijke bevoegdheden en instrumenten hebben om georganiseerde criminaliteit aan te pakken, in de vorm van onder andere het Damoclesbeleid en de wet Bibob bij het toetsen van omgevingsvergunningen. Al zetten nog maar weinig gemeenten die Bibob-toets daadwerkelijk in.
Regionale Informatie- en Expertise Centra
De waardering van gemeenten wat betreft de rolinvulling van de tien Regionale Informatie- en Expertisecentra is toegenomen. Met name door de mate waarin deze RIEC’s bekend zijn met de lokale situatie. Toch valt ook hier wat te verbeteren. Want hoewel gemeenten de deskundigheid van RIEC’s niet in twijfel trekken, schiet de beschikbaarheid van die kennis en expertise wel tekort. Van dit gebrek aan praktische ondersteuning wordt, mede met de aan RIEC’s beschikbaar gestelde versterkingsgelden, de komende jaren werk gemaakt.
Bron: www.wodc.nl
Link: Monitor bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit.